Waarom jouw BMI misleidend kan zijn
Je Body Mass Index is een ruwe schatting voor de gezondheid van jouw gewicht, maar de index kan op veel vlakken misleidend zijn. Om je BMI te berekenen deel je je gewicht in kilogram door het kwadraat van je lengte in meter. Een eenvoudige berekening die je makkelijk zelf uit kunt voeren, dat wel, maar uiteraard is zo’n simpele maatstaf niet perfect. Overgewicht en obesitas zijn namelijk ingewikkelde problemen die je niet gewoon kan karakteriseren door twee getalletjes door elkaar te delen.
Populaties en individuen
Een belangrijk punt dat je in gedachten moet houden wanneer je je BMI berekent, is dat de index eigenlijk nooit bedoeld was voor individuen. De Body Mass Index werd ontworpen door een statisticus die geïnteresseerd was in overgewicht in grote populaties. Om het gewicht van grote groepen met een eenvoudige berekening te beschrijven, is de BMI inderdaad een handige tool, maar voor individuen komt er heel wat meer bij kijken.
Spieren en vet
Het grote probleem van BMI is dat het maar twee getallen gebruikt: je lengte en je gewicht. Je BMI maakt bijvoorbeeld geen onderscheid tussen vetweefsel en spierweefsel, terwijl iedereen weet dat de verdeling van vet en spieren over je lichaam een enorme impact heeft op de gezondheid van je lichaamsgewicht.
Vetweefsel neemt ongeveer vier keer meer plaats in dan spierweefsel. Iemand die erg gespierd is, zal dus automatisch wat meer wegen en dus een hogere BMI hebben. Zo iemand kan op de BMI-schaal geclassificeerd worden als iemand met overgewicht, terwijl hij eigenlijk kerngezond is.
Het omgekeerde is natuurlijk ook waar. Spieren zwakken over het algemeen af nadat je een bepaalde leeftijd hebt bereikt. Oudere mensen zijn daarom veel vatbaarder voor overgewicht, terwijl hun BMI dat niet noodzakelijk aanduidt. Zeker voor oudere mensen, kinderen en atleten is BMI dus geen betrouwbare index.
Waarom wordt BMI dan zoveel gebruikt?
Als BMI zo’n onbetrouwbare maat is, waarom wordt het dan zoveel gebruikt? Het antwoord op die vraag is eenvoudig. Je BMI is makkelijk te berekenen, je moet er geen medische tests voor ondergaan en je hebt er geen speciale apparatuur voor nodig. Iedereen kent zijn of haar eigen gewicht en lengte, dus vaak heb je alleen maar een rekenmachine nodig.
Bovendien maakt je BMI het erg makkelijk om jezelf te classificeren. Een BMI boven de vijfentwintig wil zeggen dat je overgewicht hebt. Een BMI boven de dertig wil zeggen dat je obesitas hebt. Dat zijn eenvoudige getallen waar iedereen zichzelf aan kan meten: je weet meteen waar je staat, wat jouw streefgewicht zou moeten zijn en hoeveel kilogram je zou moeten afvallen om gezond te zijn. De waarheid is echter dat je BMI geen volledig beeld geeft.
Wat moet je dan wel meten?
Om een beter beeld te krijgen van je eigen gezondheid, kan je bijvoorbeeld je eigen buikomtrek meten (leer hier hoe je die kunt verminderen). Je kan ook het percentage lichaamsvet meten op verschillende plaatsen en een kritische blik werpen op je eigen levensstijl. Denk daarbij vooral aan je eet- en sportgewoonten. Beweeg je weinig en eet je voortdurend ongezond voedsel, dan is het tijd om daar verandering in te brengen, ongeacht je BMI.
Over Jasper Alblas
Op zijn website, www.jasperalblas.nl, helpt Jasper mensen met overgewicht gemakkelijk en snel gewicht te verliezen. Hij werkt hard om samen met jou een gezondere samenleving op te bouwen. Met zijn credo: Afvallen is niet moeilijk, je moet alleen weten hoe; geeft hij makkelijke stap-voor-stap instructies over hoe jij snel en efficiënt kunt afvallen.
